vrijdag 8 november 2013

Last (and probably least): het lesplan




Ter afsluiting van het vak Beeldende Vorming (belachelijk trouwens dat dit niet meer verspreid is over de twee jaar die de opleiding duurt, alsof na 8 lessen je als leerkracht in opleiding wel genoeg weet van het vak voor de rest van je loopbaan in het basisonderwijs) volgt hieronder mijn voorstel tot een lesplan.

Ik heb mij hierbij laten inspireren door zowel de stopmotion animatie met de klei auto's uit de eerste les als de verwijzing naar de legende van Wan Hu uit Kung Fu Panda, waarnaar verwezen werd in de online lessen. Mijn lesplan heet dan ook: Wat nu wanneer Wan Hu's raketstoel wel had gewerkt? De les is bedoeld voor een klas met leerlingen uit groep 6 of 7, dus van een jaar of 10, 11.

Het lesfasenmodel:
Als Voorbereiding kijk ik eerst naar de Context, het Basisplan en de Doelen.
De context van de opdracht, waarbij leerlingen eerst van waardeloos restmateriaal Wu Han en zijn raketstoel moeten maken en vervolgens met stop-motion animatie (webcam, VGA kabel, laptop met filmsoftware) in een kort filmpje moeten tonen wat er was gebeurd wanneer Wu Han wel heel hoog had kunnen vliegen (en niet was ontploft) sluit aan op de belevingswereld van de leeftijdsgroep.

Het basisplan zijn de opdracht en de randvoorwaarden: bouw in groepjes van vier Wan Hu en zijn raketstoel van aanwezig materiaal. Maak een storyboard en film in maximaal 200 beeldjes met de webcam en de software op de laptop wat er zou gebeuren wanneer de stoel niet was ontploft, zoals in de legende wel is gebeurd.. De randvoorwaarden zijn dat zowel Wu Han als zijn stoel herkenbaar moeten zijn als zijnde Chinees. Dus denk aan felle kleurcontrasten, versieringen, kleding, etc. Tweede randvoorwaarde is dat het werkende raketmechanisme van de stoel duidelijk zichtbaar moet zijn (vlammen, rookwolken, suggestie van snelheid, etc). Derde randvoorwaarde is dat Wan Hu zichtbaar op de stoel kan zitten en er weer af kan (dus niet permanent vastgelijmd is). Deze voorwaarden worden getoetst en beoordeeld. Voorwaarden voor het filmpje zijn maximaal 200 shots, een fysiek storyboard en de uitvoering van een verhaaltje met de componenten lancering, vlucht en landing.

De doelen zijn beeldend: verzin een andere afloop van het experiment van Wan Hu en zijn raketstoel, bouw deze na en verzin en verfilm deze andere afloop waarin een lancering, reis en landing te zien moeten zijn..
Technische doelen zijn het maken van een figuurtje, zijn stoel en eventuele decorstukken voor zijn reis uit voornamelijk waardeloos materiaal (wc rollen, eierdoosjes, draadjes, kurken, watten,  3 x A4 vel wit papier, schaar, papierlijm, stiften) en het filmen van de korte reis waarvoor eerst een storyboard is getekend. Voor het filmen maken de leerlingen gebruik van een laptop, een webcam, een VGA kabel en zelfgemaakte decorstukken en hulpmiddelen.

De Receptie/ Orientatie is het introduceren van Wan Hu aan de hand van enkele afbeeldingen gevonden via internet, het vertellen van de legende en het tonen van het fragment uit Kung Fu Panda en de scene uit Mythbusters waarin de hoofdpersonen het experiment probeert te herhalen zonder succes. Bij het tonen van de beelden en de fragmenten, eerst zonder toelichting, vraag ik of ze snappen wat er wordt afgebeeld. Dan vertoon ik het nog een keer en wijs ik op de vorm en de kleuren van de stoel en de kleding van degene die er op zit. Kijk er goed naar, want dat is handig voor straks bij het uitvoeren van de opdracht. Ik wijs op rook en vuur in het fragment die uit de stoel slaat na het aansteken van het vuurwerk onder de stoel. Belangrijk om over na te deneken, want dit is ook een onderdeel van de opdracht. Het vertellen van het verhaal van Wan Hu (en dat er daadwerkelijk een ster naar hem is vernoemd) valt onder de daadwerkelijke introductie, het informeren. Dan volgt de insructie met de onder het basisplan geschetste opdracht en randvoorwaarden. Het beeldend probleem is: wat zou er met Wan Hu en zijn stoel gebeurd zijn wanneer het experiment wel was gelukt? Ik geef eventueel toelichting op het materiaal wat gebruikt wordt voor het maken van Wan Hu, zijn stoel en de reis. Ik leg uit dat er een storyboard gemaakt moet worden voor het filmpje. Dat telt mee in de beoordeling.

Het materiaal voor de productie/uitvoering is hierboven geschetst bij het technische doel van de les. Omdat de groepjes uit vier leerlingen bestaan kan iemand de stoel en een ander kan Wan Hu bouwen, een ander het storyboard schetsen en straks de camera bedienen, een ander zich bezighouden met het decor en het samen fysiek uitwerken van de zichtbare lancering, vlucht en landing met de suggestie van beweging. Ik observeer en schiet te hulp wanneer het ontwerpproces of de uitvoering spaak lijkt te lopen door een technisch probleem of gebrek aan samenwerking. Dit valt ook onder het begeleiden van de werkprocessen.

De tijd die voor de totale opdracht staat is een half uur voor het bouwen van Wan Hu en zijn stoel en het maken van een storyboard en een half uur voor het maken van het filmpje. Zodoende is het ook mogelijk om de opdracht eventueel over twee dagen uit te smeren, zodat de kinderen de gelegenheid krijgen om het verhaaltje nog leuker of ingenieuzer te maken. De introductie en de instructie nemen maximaal een kwartier in beslag (dus bovenop de uur productietijd). Het reflecteren en beoordelen kan, afhankelijk van het aantal groepen, in 15-20 minuten..

Reflectie/Nabeschouwing:
Vinden jullie dat jullie dat het gelukt is om de opdracht uit te voeren? Hoe verliep de taakverdeling en de samenwerking? Wat vonden jullie het leukste om te doen? Wat was moeilijk?
Dan volgt de beoordeling van de objecten en de filmpjes: zijn de stoel en Wan Hu herkenbaar als Chinees? Waar zien we dat aan? Versiering? Contrastrijke kleuren? Heeft de stoel iets waaruit blijkt dat er vuur en/of rook uit tevoorschijn komt? Kan Wan Hu op de stoel zitten en kan hij er weer af? Maximale score 3 punten
Is er een storyboard gemaakt waarop het verhaaltje in beelden is geschets? Zo ja, 2 punten
Dan het filmpje. Duurt het niet langer dan 200 beeldjes? 1 punt. Zijn de lancering (1 punt) reis (2 punten) en landing (1 punt) als zodanig herkenbaar in beeld gebracht? Goed zo!

De filmpjes worden op de site van de school gezet op een blogpagina over beeldende vorming, waar ook museumexcursies en andere beeldcultuurgerelateerde bijdragen worden vertoond.

Achteraf kan ik dan evalueren wat er goed ging en wat minder soepel liep. Was de opdracht te ingewikkeld? Was het technisch probleem te groot? Was het onderwerp niet te kinderachtig? Waarschijnlijk niet.

Zichtbare werkelijkheid

De derde fase bij leerlingen op de basisschool is een afspiegeling van hun geestelijke ontwikkeling. De kinderen zitten inmiddels in groep zeven en acht, zijn elf of twaalf jaar oud. Tekenen in de vorige fase is voor hen te kinderachtig, het moet allemaal zo natuurgetrouw mogelijk. Dus met lijnperspectief, dieptewerking, plasticiteit, kleurnuances, overlapping en afsnijding. Dat het niet altijd lukt weten zij ook wel maar dat horen ze niet graag. Anders verdwijnt de tekening zo de prullenbak in en wordt er niet meer getekend. Een kwetsbare leeftijd, waarbij de zin in tekenen of voor altijd bewaard blijft dankzij een enthousiaste en actieve docent die zich onttrekt aan de taal en reken dictatuur. Of het wordt voor altijd verpest omdat de leerkracht onder druk staat van de leerprestaties die ouders en school eisen en de leerkracht had toch al niet zoveel op met beeldende vorming...

Bij het eerste voorbeeld: Leuke poging tot schilderen met waterverf in perspectief door een meisje van 12 jaar. Het hek vooraan is afgesneden en duidelijk groter dan de kerk en het huis er achter. Ook de fontein op de voorgrond is weer groter dan de bouwwerken. Maar ze heeft moeite met de bergen en de begroeiing daarop: sprieterige boompjes die allemaal even groot zijn. Met kleurnuances wordt een textuur van de bouwwerken gesuggereerd.


Bij de tweede tekening: de tractor is zo gedetailleerd mogelijk getekend, net als de kerktoren en de reflectie op het dakraam linksboven. De bouwwerken op de achtergrond zijn in perspectief getekend, maar het klopt niet helemaal. Dit geldt ook voor de bomen: de dennenboom komt wonderlijk kinderlijk over in vergelijking met de andere bomen. Het erf is in perspectief getekend, de landbouwgrond heeft mooie kleurnuances maar het is jammer dat de tractor en de ploeg er op lijken te zweven. De tekenaar wist ook geen raad met het muurtje rechts. Ik vermoed dat daar nog huizen moesten komen maar dat de tijd (of de zin) ontbrak.


Het derde voorbeeld: Nagetekend van een foto. Zeer gedetailleerd, met veel oog voor de rondingen en de kleurnuances door de lichtval en toch klopt het niet helemaal. De auto ziet er in al zijn pogingen om wat betreft perspectief te willen kloppen behoorlijk gedeukt en aangereden uit. Daar kan de arme tekenaar ook niets aan doen. Waarschijnlijk wilde hij echt zo natuurgetrouw mogelijk de 2CV natekenen en neemt hij de volgende keer gewoon een foto met zijn mobiele telefoon. Dat stomme geteken, het lukt toch nooit goed!


Als laatste twee andere voorbeelden van zo natuurgetrouw mogelijk willen natekenen door twaalfjarigen, waarbij er toch iets misgaat. De straat ziet er mooi uit (let op de bomen en het centraal perspectief) maar de poppetjes op de stoep kwam hij/zij niet uit. Bij de huskie (of wolf?) is de kop prima gelukt, maar de pootjes en het achterlijf ogen een beetje ongelukkig. En hoe vul je de achtergrond op? Beetje boompjes en stenen en gras suggereren en klaar. Toch zou ik willen dat ik zelf zo goed kon tekenen als deze twee pubers...



Gecodeerde werkelijkheid 2b

Het besef van grondlijn(en en horizon doet zijn intrede. Andere beeldaspecten zijn schematishe kleuren, een eerste ordening, stapeling, belang en verdringing, doorzichtigheid en de samengestelde vorm van een object zonder dat de verbindingslijnen zijn weggehaald. Drie voorbeelden: Bij het eerste voorbeeld zien we schematische kleuren: blond meisje in een roze jurk, blauwe lucht, groen gras en een mooi voorbeeld van haaks contrast van de schoorsteen op het dak van het huis en de armen en de voeten van het meisje die dwars op het lijf staan. Dat echter een kleur heeft dat meer in fase 2a past dan de standaardkleuren die je meestal bij huizen in 2b ziet. Maar het dak is weer vertrouwd rood. En de zon vertrouwd geel met een lach.


Het tweede voorbeeld: Elmer de olifant door een kind van vijf jaar. Hoge grondlijn, zonnetje in de hoek (voorzichtige standaardvorm van afsnijding), schematische kleuren (Elmer is bontgekleurd, het gras is groen, de zon is geel) en een dappere poging tot perspectief (Elmer van voren en van opzij tegelijk waardoor het lijkt alsof de arme dikhuid is overreden). Ik zou als ouder toch zeer trots zijn.


Bij het derde voorbeeld: poging tot perspectief, maar het hekje valt om, er is een stapeling van bomen links zonder grootteverschil en de figuren, hoewel bewonderenswaardig nu eens van achteren afgebeeld, houden de koffers zeer onnatuurlijk vast. Maar onderaan is al overlapping van een koffer en een figuurtje te zien. En de zon moest ook nog ergens in de tekening, dan maar een klein geel bolletje rechtsboven. Leuke tekening!


Gecodeerde werkelijkheid 2a

Bij de tweede fase van kindertekeningen zien we eerst kop(buik)poters die willekeurig op het vlak geplaatst worden. Bij voorkeur tekent het kind het hele vel vol, bijvoorbeeld door het telkens om te draaien. Wanordelijke plaatsing, experimenten met lijnen (golven, kartels, zigzag), het object krijgt 1 kleur. Drie voorbeelden van deze fase (2a) waarbij de middelste kunstenaar al meerdere kleuren gebruikt.





Krabbelen

Voordat de les Beeldende Vorming op dit blog verschijnt zoals ik deze heb bedacht nog even de opdracht met de kindertekeningen. In aansluiting op gisteravond zijn hier voorbeelden uit de vier fasen met een toelichting in beeldaspecten. De fasen zijn de krabbelfase (1), de gecodeerde werkelijkheid (2a en 2b) en de zichtbare werkelijkheid (3). Per fase drie voorbeelden.

Krabbelfase: drie voorbeelden waarin gekrabbeld wordt en in een geval al voorzichtig vanuit de pols wordt gewerkt (hoekige lijnen in plaats van de cirkels en strepen vanuit de schouder en ellenboog). Contrastrijke kleuren met helemaal onderaan een voorbeeld van een gesloten cirkelvorm.






Vijf soorten vragen voor 1 beeld

Gisteravond de laatste bijeenkomst Beeldende Vorming met aandacht voor het inrichten van dit blog plus de laatste opdrachten. Wat ik in ieder geval heb geleerd is dat bloggen niet al te moeilijk is. Wat ik ook heb geleerd is dat leuke dingen er op zetten verslavend werkt en veel te veel tijd kost (alles wat niets met de opdrachten te maken had heb ik dan ook inmiddels verwijderd. Zonde van de tijd). En wat ik eigenlijk al wist is dat ik geen modern mens ben: ik wil mijn gedachten helemaal niet met wildvreemde bezoekers van een blog delen. Die houd ik gewoon voor me en deel ik eventueel, old school, in een face to face gesprek.

Maar goed, de opdracht van gisteravond luidde: kies een beeld en zet daar vragen bij die je aan leerlingen kunt stellen, en wel in de volgende soorten: een startvraag, een flink aantal onderzoeksvragen, analysevragen, speculatieve vragen en een concluderende vraag. Het beeld dat ik hiervoor gekozen heb is De Marskramer van Hieronymus (Jeroen) Bosch, vermoedelijk uit 1493 of iets later. Het hangt in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en werd in het verleden De Verloren Zoon genoemd naar een bijbelse interpretatie die tegenwoordig als achterhaald wordt gezien. De Marskramer staat in de huidige visie van (kunst)historici model voor het weerstaan van duivelse verleidingen na eerder al gezondigd te hebben en de keuze voor het bestaan als een arme, vrome pelgrim op het verdere levenspad. Het beeld zit, geheel in de traditie van de meesterlijke schilder Bosch, vol met symboliek waar geen eenduidig antwoord op bestaat en dat zich, vind ik, dus goed leent voor meerdere interpretaties door leerlingen uit de bovenbouw, groep 7 of 8. Het is een complex beeld dat veel uitleg behoeft, maar ook een rijk beeld met veel pedagogische aanknopingspunten.



Startvraag: Wie kent dit schilderij? Het heet De Marskramer en het is van Hyronimus Bosch. Om wie draait het schilderij? Wat is een marskramer? Uit welke tijd komt dit schilderij? Hoe zie je dat?

Onderzoeksvraag: Wat zien jullie op het schilderij? Een zwerver met een mand op zijn rug en een stok en een hoed in zijn hand. Hij draagt versleten kleren, een schoen en een slof en heeft verband om zijn been. Een boze hond. Een koe achter het hek en een ekster. Een vervallen huis met gaten in het dak en scheve luiken met een zoenend stel in de deuropening en een grijnzende vrouwenkop in het raam. Een plassende man naast het huis. Wat is dat voor huis? Het lijkt op een boerderij of een herberg. Wat zien we rechtsboven? Een figuur aan een galg boven op een heuvel. We zien een uil boven het huis die een vink of een meesje vangt. Er hangt ook een vogelkooi aan het huis. We zien een zeug met biggetjes.

Analysevragen: waarom loopt de marskramer weg van het huis/ de herberg? Kan hij het niet betalen om daar te zijn of wil hij juist heel snel weg? Wat gebeurt er allemaal in zo'n herberg? De vogelkooi aan de herberg staat voor het werkwoord vogelen, een middeleeuws woord voor sex. Waarom wil hij niet (meer) daaraan meedoen? Hij kijkt achterom. Hoe kijkt hij? Heeft hij spijt dat hij daar ooit is geweest of is hij bang voor de hond? Wat zou de betekenis kunnen zijn van de hond, de ekster, de koe, de pollepel aan zijn mars? De hond is een symbool voor de duivel. Hij gromt omdat de marskramer wegloopt van de verleidingen van de herberg. Maar hij heeft al eens toegegeven, hij is al eens gebeten door het kwaad, vandaar dat verband. De ekster, de koe en de plassende man staan symbool voor dronkenschap. De pollepel is een symbool van verspilling. De marskramer zelf is symbool voor zowel een zondaar (wat is dat?) als een tot inkeer gekomen zondaar. Wat gebeurt er met zondaars? Die gaan naar de hel, zoals zo mooi verbeeld door Bosch in andere schilderijen (kan de leerkracht laten zien) of eindigen in ieder geval aan de galg rechtsboven. De uil vangt een bontgekleurd, nietsvermoedend vogeltje. Wat betekent dat? Wees vroom en op je hoede, verleiding zit in een klein hoekje. Kijk maar naar die ondeugend grijnzende vrouw in het raam die uit is op jouw centjes!

Speculatieve vragen: Waar loopt de marskramer naar toe? Zou hij op reis kunnen gaan? Hoe zie je dat? Mars, hoed en stok, symbolen van de pelgrim (wat is dat?). Mars als rugzak of koffer. Stok tegen boze honden, hoed tegen kou en regen. Waar gaat hij naar toe? Hoe gaat het verder met de mensen in de herberg? Zal de pelgrim/marskramer ooit aankomen en vinden wat hij zoekt? Ai, dat is wel heel filosofisch...

Concluderende vraag: Wat is dit voor schilderij? Het is een waarschuwing tegen de duivelse verleidingen van het leven, zoals drank (de plassende man), sex (het vrijende stel) en verspilling. Dit leidt tot verval (de krakkemikkige herberg), verwonding (het verbonden been) en uiteindelijk de dood (figuur aan de galg). De keuze is aan de mens zelf: kies je voor de gevaarlijke verlokkingen of blijf je op het rechte pad? Dit is een klassiek schilderij, gemaakt in opdracht van de adel, met een stichtelijke, religieuze boodschap. Maar Bosch is een beetje ondeugend, vandaar de plassende man en het vrijende stel. Een modernist avant la lettre?

Als kind zag ik het schilderij voor het eerst in de televisieserie Floris (regie Paul Verhoeven, die driedubbel over het beschikbare budget ging waardoor de serie helaas maar 1 seizoen kende), waarin Jeroen Bosch in de aflevering De Harige Duivel volop meedoet als een licht anarchistisch genie die de gevestigde orde graag een beentje licht. Bosch portretteert een eenvoudige marskramer die eerst door de held Floris wordt gered van pestende soldaten en die hem daarna bijna verraadt aan zijn vijand, de hertog van Gelre. Bosch schildert deze opportunist na en legt aan het einde van het verhaal uit dat het waarschijnlijk slecht met hem zal aflopen (wijzend op de galg). De marskramer is een rol van Cor Witsche (Pipo!). Toch even een plaatje. De serie was in zwart-wit en dan is de overeenkomst met het schilderij (zelfs het grijze haar) helemaal verbluffend.


vrijdag 1 november 2013

Pakpapier en toch een leuke opdracht?



Aan het eind van een lange avond van het aan elkaar uitleggen van fases in de taalverwerving van een jong kind, het stop motion laten bewegen van zeedieren en het krassen van kubussen kregen we in groepjes een opdracht waar we aan moesten sleutelen. Wat is het beeldend probleem? Wt is het technisch probleem? Is het uitdagend genoeg? Job (toegewijd fotograaf en haringzwaardvis animator) en ik bogen ons over de opdracht op de bovenste foto. De technische uitdaging zit in het aanbrengen van de grondverf met dikke kwasten (grove motoriek) en het aanbrengen van het motief met de vingers (fijne motoriek). En in de herhaling van het motief, misschien.

Maar 'breng een motief aan' is te algemeen gesteld en lastig te beoordelen als criterium voor een opdracht. Grens het af: maak een herfstmotief. Of een wintermotief. Maak een Sinterklaas of Kerstmotief. Guido had haast (de school moest al weer bijna op slot) maar we zaten in de goede richting. Als illustratie dan maar een leuk pakpapiertje, niet ontworpen door een basisscholier, zo lijkt mij.

May the cube be with you!







Gisteravond kregen we bij Beeldende Vorming de opdracht om een kubus na te tekenen volgens de klassieke techniek van het perspectief schetsen. Ik vond het een eye opener, want ik ben heel slecht in perspectief tekenen. Maar het was de bedoeling dat ik deze opdracht saai en gespeend van creativiteit zou vinden. Want Guido doet het voor en wij doen het allemaal klakkeloos na. Is natuurlijk wel zo, maar het technische trucje vond ik zeer interessant (bovenste foto). Na enig heen en weer gepraat (de medestudenten moeten hebben gedacht: get on with it) ontlokte ik Guido de uitspraak dat het vrijwel onmogelijk is om vanuit de klassieke vormtaal (dus tot 1860) een inspirerende opdracht te verzinnen voor leerlingen op de basisschool. Een vrij boude uitspraak, waar ik inmiddels wel helemaal achter sta.

De tweede variant van een kubus diende geschetst te worden (met dat vervloekte houtskool, mooi materiaal maar niet voor een linkshandige kluns) vanuit een modernistisch perspectief (want er moesten gevoelens worden weergegeven): een nerveuze kubus ZONDER gezichtsuitdrukking en ZONDER stripachtige trillijntjes, Ingmar! De oplossing werd vooral gevonden in bibberige ribben van de kubus, een klein formaat aan de rand van het vel papier en zwakke lijntjes. Daarna een boze kubus (ik moest toch de hele tijd aan de Wim T Schippers serie De Lachende Scheerkwast denken, ik weet het, ik ben een ouwe zak). Mogelijke oplossingen: dikke, schichtige lijnen, ribben die als boze wenkbrauwen naar elkaar toelopen, zwarte, dreigende vlakken, papiervullend formaat.

Tot slot een post-modernistische kubus. Een dergelijke opdracht formuleren blijkt zeer moeilijk te zijn, want wat is een shockerende kubus? Of een kubus die je aan het lachen maakt? Niet geschikt voor een didactische opdracht, zeker niet op de basisschool. Toch een lafhartige poging gedaan met een zwarte kubus die (in de ogen van sommigen these days) wellicht shockerend is en misschien tot een glimlach leidt, De klas vond hem wel grappig. Ik laat dit soort visuele humor liever over aan Kamagurka en Gumbah. May the cube be with you is een vrolijk nummer van de vrijwel vergeten jaren tachtig muzikant Thomas Dolby.

Antwoorden beeldend vermogen



Kindertekeningen zijn fantastisch, vind ik. De verhalen die er bij horen, de oplossingen voor bepaalde technische hindernissen, het nog niet door clichees verpeste gevoel voor compositie en kleur. Dit is een tekening van het Bulgaarse jongetje Alek Milanov Ivantchev. Hoe oud hij was toen hij dit tekende weet ik niet, ik vermoed een jaar of zes. Geweldig! Vogels en vissen ontmoeten elkaar, het lijkt wel Escher.

Aantekeningen: Krabbelen, gecodeerde werkelijkheid, zichtbare werkelijkheid
-----
Antwoord 1a: krabbelen (peuters), gecodeerde werkelijkheid (kleuters en
middenbouw), zichtbare werkelijkheid, zelfstandigheid.
Antwoord 1b: Beroepsleven van de ouders, directe leefomgeving, religieuze
achtergrond
-----
Antwoord 2a: Met krassen sporen achterlaten. Kleuren zorgen dat de sporen
goed zichtbaar zijn.
Antwoord 2b: Van grote naar kleine bewegingen van grove naar fijne motoriek
Antwoord 2c: Vanuit de schouder en de elleboog, nog geen pols en
vingerbewegingen
Antwoord 2d: Alles wordt even hard ingedrukt, later merkt het kind dat je
materialen soms anders moet benaderen voor het gewenste resultaat.
-----
Antwoord 3a:
Antwoord 3b:
-----
Antwoord 4d: 2a: vormen willekeurig op het vlak
Antwoord 4a: Band met lezen/schrijven. Dat kan het nog niet dus gebruikt het kind
codes
Antwoord 4c: Het tekent niet exact na, maar het hoe van dingen
Antwoord 4b: Bewegende mensen en voertuigen, daarna huizen en andere
stilstaande objecten.
-----
Antwoord 5a: Fel, contrastrijk
Antwoord 5b: Vorm aangeven door kleurvlak (zon is geel, gras is groen, lucht
is blauw)
-----
Antwoord 6a: Beeldteken van de mens met een koppoter, later twee cirkels met
lijnen voor armen en benen. Hoofd is het belangrijkst met grote ogen.
Antwoord 6b: Hoofd trekt de aandacht. Mensen zijn voor hen vaak een sprekend
hoofd
Antwoord 6c: Haaks om de voeten en vingers goed te kunnen laten zien
-----
Antwoord 7a: 2a: alle figuren zijn willekeurig verspreid, gezien vanaf de
zijkant en de bovenkant
Antwoord 7b: Maakt keuze voor waar plek is om iets te plaatsen. Vormen moeten
los staan van elkaar, mogen elkaar niet overlappen. Belang en verdringing van
vormen
-----
Antwoord 8a: 2b: vel heeft boven en onderkant. onderkant is grondlijn,
bovenkant is lucht en wolken
Antwoord 8b: Compositie: waar plaats je wat?
Antwoord 8d: links een ster, clichematig meisje met symbolisch kleurgebruik.
voorwerpen verwijzen nog naar symbolen. Er zijn ook nog krabbelende elementen
te zien. Het vanuit de pols en vingers tekenen lukt nog niet helemaal.
Antwoord 8c:
-----
Antwoord 9b: Prinsesje is cliche, grondlijn is bepalend, veel ruimte voor
lucht, boogvormen en vierkanten. Functionele primaire en secundaire kleuren.
Geschematiseerde wereld.
Antwoord 9a: Platformpjes in de lucht om het grondvlak te vergroten en diepte
te suggereren.
-----
Antwoord 10a: 2b: omklapping (denk aan hierogliefen) voorkant en zijkant
tegelijk, grondlijnen
Antwoord 10b: Binnen en buiten verbeelden door dak en muren, contour van een
auto met het gehele persoon er in, zo verbeeld je binnen en buiten.
-----
Antwoord 11a:
Antwoord 11b:
-----
Antwoord 12a: centraal perspectief, overlapping (jezus voor maria), engelen
overlappen en stapelen en zijn allemaal even groot, groot en klein
(verdringing), afsnijding (beeld loopt door buiten het kader)
Antwoord 12b: kleurperspectief: rood naar voren, blauw naar achteren en het
lijnperspectief waarbij lijnen verdwijnen in een punt aan de horizon.
-----
Antwoord 13a: zichtbare werkelijkheid:
Antwoord 13b: dingen natekenen en overtrekken die aansluiten op de eigen
interesse. Helpen om de werkelijkheid vast te leggen, dus gebruik
fotografie/video.
Antwoord 13c: Ruimte suggestie, donker en licht, schaduw, textuur, vlakken
versieren met details, compositie
Antwoord 13d: ruimte en textuur
-----
Antwoord 14a: Nabootsen en vastleggen van de wereld om hen heen.
Antwoord 14b: Ze willen begrijpen hoe de wereld werkt. Expressiviteit is nu
belangrijk om niet alleen maar met de techniek van dingen bezig te zijn: komt
overeen met fase 2b van Parsons

Antwoorden beeldend probleem



Zat voor een passende afbeelding te twijfelen tussen Hopper (kan niet genoeg bewierrookt worden, vind ik) en Wan Hu. Het goede verhaal wint het van de goede schilder deze keer. Leve Wan Hu en zijn raketstoel!

Antwoord 1a: Speelt met een vliegtuig, ze schrikt op, laat het vliegtuigje
vallen, gaat op haar tenen voor het raam staan. Verbeelding wordt tot leven
gebracht. Vertrekpunt voor een les BV
Antwoord 1b:
-----
Antwoord 2a: Slordige kubus die aan een strakke kubus denkt
Antwoord 2b: Slordige kubus wil netjes, strak en succesvol zijn.
Antwoord 2c: Gedachtenballonetje en het interpreteren daarvan
Antwoord 2d: Teken een kubus die een andere kubus zou willen zijn zonder een
gezichtje. De ene somber, de ander strak en elegant.
-----
Antwoord 3a: Oost Indische inkt: netjes met de inktpen in de nette kubus, met
een kwast in de slordige kubus
Antwoord 3b: Hoe maak ik een rommelige lijn versus een nette lijn?
Antwoord 3c: Het is met de hand getekend, niet met de computer.
Antwoord 3d: Zowel een beeldend doel als een technisch doel: hoe gaat het er
uit zien zonder voorbeeld van de docent?
-----
Aantekeningen: Leren inleven in een onderwerp (thema) dmv receptieve fase
(beelden bekijken). Uitbeelden op een eigen manier, zonder clichees. Vertalen
van inhoud naar beeld. Iets wat in het hoofd zit omzetten naar een plaatje
door te experimenteren met materialen en media. Schetsen (storyboard).
Onderzoek naar de meest geschikte oplossing voor het beeldend probleem en zo
zelfstandig komen tot een authentiek beeld wat niet door de hele klas is
nagemaakt.
-----
Antwoord 5a: Wan Hu: de legende van de raketstoel. Wan Hu was een astronoom
die naar de sterren wilde vliegen met heel veel vuurpijlen onder de stoel.
Mislukte lancering. Uitwerking van het verwerken van een grappig verhaal.
Antwoord 5b: Drama, geschiedenis, vuurwerk, buskruit, chemie, natuurkunde
-----
Antwoord 6a: Zingende pinguins, de anderen gaan in een hartvorm staan, zoen
in een hartvorm. Zoete tinten zijn vervangen door ijsblauw en koel.
Antwoord 6b: Alleen maar clichebeelden is te eentonig en te saai. Het
doorbreken van het gangbare houdt de wereld levendig. Eeen loffelijk streven,
maar 80% van de wereld wil nu eenmaal precies hetzelfde als de rest.
-----
Antwoord 7a: licht en donker, vrolijk en verdrietig. Kinderkamer versus geen
kinderen kunnen krijgen. Grote contrasten in beeld en geluid. Figuen staan
hoog, zachte en ronde vormen. Figuren staan laag, nauwe ruimte, grauw en
grijs. Dit is de oplossing naar het zoeken van een oplossing van een
beeldprobleem.
Antwoord 7b: Verboden liefde. Hopper draait altijd om eenzaamheid en verloren
illusies.
-----
Antwoord 8a: Arcimboldo, ingredienten als onderdeel van een wezen.
Antwoord 8b: Door de materialen te leren kennen en te experimenteren verbreed
je de kennis bij de leerlingen en stimuleer je de fantasie. Beeldende vorming
is eigenlijk les in het vak fantasie.
-----
Antwoord 9a:
Antwoord 9b:
-----
Antwoord 10a: De verhoudingen van de panda zijn totaal anders dan die van de
ideale mens.
Antwoord 10b: We kunnen niet iedereen in hetzelfde stramien duwen.
Haal het
beste uit ieder kind.

Antwoorden beeldbeschouwing



Op de foto het balkon in Verona waarvan beweerd wordt dat Juultje daar stond te wachten op haar Romeo. Als ze al ooit bestaan hebben. Een prima toeristenattractie voor de stad Verona.

Antwoord 1a:
2a: gezicht (eng) 2b: wat maakt het eng? tanden van de veranda, rook uit de
schoorsteen, boze ogen.
3: ingesloten door blauwe enge bomen, het pad leidt alleen naar de enge deur.
We staan als kijker daar achter op afstand en zijn ook bang voor het huis.
Antwoord 1b:
Antwoord 1c:
Antwoord 1d:
-----
Antwoord 2a: Vragen gericht op haar mening, er wordt alleen naar haar mening
gevraagd. Is niet relevant.
Aantekeningen:
Startvragen: hebben jullie dit meegemaakt, kennen jullie dit beeld?
Onderzoeksvragen: wat is er te zien, wat is dit detail? Wanneer is het
gemaakt?
Analyse vragen: Wat betekent dat
Speculatieve vragen: wat nou als het... een andere kant opsturen
Vragen die leiden tot een oordeel: wat vinden we hier van, hoe vatten we dit
samen?
-----
Aantekeningen: Wat is het doel van een vraag? Eerst zelf het antwoord
formuleren. Zorg voor een logische opbouw van hoofdvraag naar detail. Alles
in een beschouwing samenvatten. Stel meteen gerichte vragen. Stel geen waarom
vragen als: waarom is dit blauw? Leidt tot willekeurige antwoorden.
-----
Antwoord 4a: Wat zie je op de poster staan? Twee kabouterfamilies. Zijn ze
bevriend? Nee Hoe zie je dat? Afstand en boos naar elkaar kijken. Hoe zie je
dat ze van elkaar verschillen? Rood versus blauw Wat denk je bij de naam
Gnomeo en Juliet? Wie kent het verhaal van Romeo en Juliet? Wat valt er op
aan de bovenste twee? Die vinden elkaar wel leuk. Hoe zie je dat? Ze lachen
en de ene geeft de andere een bloem. Wat valt er nog meer op? De grijnzende
kikker linksonder.
Antwoord 4b:
Antwoord 4c:
-----
Aantekeningen: Wie heeft deze film gezien? Wie kent Romeo en Juliet? Wie heeft er
tuinkabouters? Daarna: drie kenmerken waarom ze ruzie hebben waaraan zie je
dat R en J verliefd zijn. Wat is de betekenis van de bloem? Hoe zie je dat
het twee families zijn?
Hoe kunnen ze bij elkaar komen?

Antwoorden ontwikkelingsfasen



Zomaar een afbeelding van iemand die toevallig ook Parsons heet. De socioloog en econoom Talcott Parsons (1902-1979). Ken de man verder niet, schijnt een intellectueel vooraanstaand leven te hebben geleid, ik vond het een leuk portret. En een schitterende naam.

Aantekeningen: Parsons: hoe beschouwt een kleuter een beeld ten opzichte van een
volwassene. 5 fasen die elkaar opvolgen. Hangt samen met de intellectuele
ontwikkeling van het egoisme van het jonge kind naar een maatschappelijk
oordeel naar een universeel oordeel.
-----
Antwoord 2a: Duister, droevige indruk. Dame op stoel met spiegel.
Antwoord 2b: Vanitas, Vergane fysieke glorie.
Antwoord 2c: Niet echt, vindt het er allemaal iets te dik op liggen
Antwoord 2d: Textuur van bobbelige, rimpelige, grijze huid sluit goed aan op
het thema.
Antwoord 2e: Beurskrach, einde van de roaring twenties, crisis, 2e
wereldoorlog nadert. Those were the days. Flapper die terugkijkt op a golden decade. Heeft ook iets van het magisch realisme: Willink, Pyke Koch.
-----
Antwoord 3a: Favoritisme: het beeld is leuk want het sluit aan. Samen spelen,
zingen, dansen, tekenen. slapen.
Antwoord 3b: De wereld is vereenvoudigd, teruggebracht tot simpele vormen,
geschematiseerd, ook in kleurgebruik.
-----
Antwoord 4a: Parsons 2a: ambachtelijke fase, kind kan met aandacht langer bij
het beeld blijven en kan de hoofdkenmerken benoemen. Kind herkent een vrolijk
mannetje. Herkenning maakt het mooi. Kind in deze fase accepteert abstracte
kunst op grond van de herkenning.
-----
Antwoord 5a: Parsons 2b: kind kijkt naar details. Wat zijn de Pietjes aan het
doen? Waar is Sinterklaas? Wat doet die ene Piet verkeerd? Aandacht voor het
beeld is groter, het beeld moet zo natuurgetrouw mogelijk zijn. Ze gaan er
van uit dat iedereen dezelfde mening heeft. Dit vormt het oordeel.
-----
Antwoord 6a: Schoorsteen, snoep, schoentje
Antwoord 6b: Het meisje houdt het popje bij zich en een jongetje staat te
huilen. Het schoentje is leeg, hij heeft de roe gekregen. De oudste zoon
wijst omhoog naar de schoorsteen. Oma heeft nog wel een cadeau.
Antwoord 6c: Hij heeft de roe gekregen.
Antwoord 6d:
-----
Antwoord 7a: Parsons 3: fase van expressiviteit. De beschouwer laat los dat
alles precies moet lijken op de werkelijkheid. Beschouwer herkent de
expressie. Blauwe periode van Picasso naar aanleiding van een sterfgeval.
Antwoord 7b: Beschouwer luistert naar de mening van een ander en snapt dat
een ander een gevoel kan hebben dat afwijkt van het zijne.
-----
Antwoord 8a: Arm is een bot, diepe oogkassen, witte huid, spinrag in het
haar, verwelkte bloemen in het haar, gat in de jurk
Antwoord 8b: Ze staan uit elkaar, kil, blauw
Antwoord 8c: De lippen van de bruid zijn vol en rood, kan niet rusten tot ze
de liefde kent
-----
Aantekeningen: Parsons 4: Formalisme: de stijl van het beeld, je kunt
beeldaspecten benoemen, abstracte beelden waar je de betekenis van wilt
weten. Esthetische ervaring beleven die je kunt bespreken met anderen.
-----
Antwoord 10a: Stand ogen en mond, traan
Antwoord 10b: Kleur en vorm doen denken aan ijs of glas: scherp en hard.
Antwoord 10c: Contrastrijk. Vormgeving van haar emotie. Wanhopig en
verdrietig.
Antwoord 10d: Crisisjaren, verdriet kan slaan op iets persoonlijks of iets
maatschappelijks.
-----
Aantekeningen: Parsons 5: open mind. Veel kennis van contexten en stijlen
nodig. Besef dat de betekenis afhangt van de context. Esthetisch beeld krijgt
een intellectueel en maatschappelijk karakter. Links Lenin, midden Mickey
Mouse en rechts Jezus. Wie is de god, wie is de leider? Alledrie staan ze
voor massagedrag.

Antwoorden beeldaspecten



Sommige mensen noemen mij Barbapapa, anderen noemen mij Shrek. De ene ziet me dus als een vriendelijke, dikke, roze alleskunner, de ander blijkbaar als een dikke, humeurige, stinkende kluizenaar. De waarheid zal wel weer eens in het midden liggen, ik vind het allemaal prima.


Antwoord 1a
Onderdelen van het beeld waaruit het is opgebouwd. Grammatica van de beeldtaal.
Primaire kleuren, expressief kleurgebruik, etc.
Antwoord 1b
Klein, krakkemikkig, hangende treurige ogen, afhankelijk van de zon, naar binnen staande rupsbandjes. Hij kijkt tegen dingen op. Hij neemt een open houding aan.
-
Antwoord 2a
Juist door het beeld extreem te vertragen wordt een enorme snelheid gesuggereerd. Alleen de eekhoorn beweegt sneller dan het licht. Voor hem staat de wereld stil.
-
Antwoord 3a
Kleur: rood suggereert hitte, grijs voor koud en kil. Sterk contrast voor een ongemakkelijk gevoel, net als bij de schreeuw van Munch.
Antwoord 3b Rode, enge lucht, grijze water, ongemakkelijk gevoel.
-
Antwoord 4a
Vorm: proportie volgens de gulden snede van Vitruvius. Precies even breed als lang, het kruis als middelpunt. Navel als middelpunt van een cirkel.
Lara Croft: verhoudingen kloppen nog steeds, maar de benen zijn langer, borsten en heupen zijn breder, schouders zijn breder. Moderne smaak
Antwoord 4b
Mens als kroon op god's schepping> Alles klopt geometrisch, ook de mens. Perfect geschapen
-
Antwoord 5a
Textuur (buitenkant van het materiaal: hoe oogt en voelt het)/structuur (kern van het materiaal). Huid van de aangevallen man is zacht en kwetsbaar, de leeuwin oogt ruwer en krachtiger
Antwoord 5b
Panter is sterk overdreven, met name de klauwen en de tanden. Uitgevoerd in hard metaal: koud, hard, scherp, snel en onoverwinnelijk. Materiaal draagt bij aan het angstaanjagende beeld van de panter.
Antwoord 5c
-
Antwoord 6a
Compositie. Pieta: Hoofd en handgebaar buiten de driehoek/ drie-eenheid. Handgebaar laat het leven gaan, hij valt er nu letterlijk en figuurlijk buiten.
Antwoord 6b
Driehoekscompositie, meer een pyramide. Geen symboliek maar ze zijn in balans als team. Ze staan stevig.
-
Antwoord 7a
Kleur is grauw, vorm van het gezicht is druppel, oog, neus, kin, pijp, bakkenbaard, alles wijst naar beneden. Verdrietig.
-
Antwoord 8a
Verhaallijn: ruzie tussen Shrek en Donkey. Shrek kijkt naar beneden op donkey neer. Donkey vanaf boven gezien. Shrek is boos, donkey is nietig.
-
Antwoord 9a
Expressiviteit van de omgeving, de sfeer: kil, donker en bedroevend. Beangstigend: sfeer, belichting van enge voorwerpen. Beeldaspect draagt bij aan de inhoud. Beeld verhaalt op het niveau van het kind. Benader het beeld in relatie tot de inhoud: waarom is het zo kil en donker en eng in dit beeld?
-
Antwoord 10a
Beeldaspecten geven een zo precies mogelijk beeld. Het inschenken van melk bij Shrek. Veel aandacht aan de textuur van de materialen.
Antwoord 10b Textuur draagt bij aan de sfeer en de beleving van het beeld.
-
Antwoord 11a
Andere basisvormen. Vierkant is mannelijk, vrouw is uit ronde vormen. Zie ook de kus van Klimt
Antwoord 11b Man in vierkantjes gewaad, vrouw met rondjes, versmelten tot een vorm
-
Antwoord 12a
Puur esthetisch: niet natuurgetrouw maar op zichzelf. Mondriaan abstraheert: dag en nacht, donker en licht, rood geel en blauw als basiskleuren in balans met pure lijnen en vlakverdeling
Antwoord 12b Geen verhaal, geen expressie
Antwoord 12c

Daarom moet je snappen wat je wel en wat je niet inzet, dit is een brug te ver voor het basisonderwijs (in ieder geval voor de onderbouw).

Antwoorden beeldcultuur





Coraline is een geweldige film. Dat iemand op het idee komt om een sneaker te maken die op de kat in het verhaal lijkt is, vind ik, eigenlijk net zo geweldig.


Antwoord 1a: Verleiding als koopprikkel met identificatie, verleiding als
moralistische waarschuwing voor het kwaad. In beide gevallen speelt een appel
een rol.
Antwoord 1b: Vormgeving om te blijven kijken versus vormgeving met symboliek
die waarschuwt
Antwoord 1c:
Nu: beleving, entertainment, doe mee, vrolijk.
Toen: moralistisch oogpunt: neem geen hap! Laat die kennis voor wat het is,
Eva!
-----
Antwoord 2a: prehistorie, egyptenaren, grieken, romeinen, renaissance,
pointillisme, expressionisme, stopt bij de start van de industriele
revolutie. Dan begint de vervuiling waar de film aan refereert.
-----
Antwoord 3a:
Klassiek: tot 1860, kerk en adel als initiatiefnemer, werd door modernisten
gezien als achterhaald
Modernistisch: 1860-1960, burger neemt het initiatief, kunstenaar als vrij
beroep, sociaal bewogen
Post-modernistisch: vanaf 1960 massacultuur, kunst als entertainment voor
consumenten
Antwoord 3b:
-----
Antwoord 4a: Gelaagde beelden: romantisch tafereel halverwege 19e eeuw (2/3
lucht en 1/3 grond) met post modern gebouw op de achtergrond en Jeff Koons
ballon.
Antwoord 4b: Je moet kennis hebben van de verschillende perioden om de
referenties te begrijpen.
-----
Antwoord 5a: Klassiek: opdrachtgevers adel en kerk
Antwoord 5b:
Adel: rijkdom en status tonen
Kerk: vertellen van bijbelse verhalen en mythologie aan analfabeten
Antwoord 5c: Werkelijkheid zo natuurgetrouw mogelijk nabootsen. Alles
vastleggen, geidealiseerd beeld, zeer decoratief. Alles heeft een symboliek:
kleding, houding, achtergrond. Adel: vaak symboliek die herinnert aan
vergankelijkheid, vanitas
Antwoord 5d:
Adel: Elkaar aftroeven
Kerk: Bevolking nietig, angstig en klein houden
-----
Antwoord 6a: Geboorte van Venus van Botticelli
Antwoord 6b: IJdele egoist, hij vindt zichzelf de mooiste van het land.
-----
Antwoord 7a: Geen opdrachten vanuit kerk of adel, vrij werk, de kunstenaar
zelf
Antwoord 7b: Idealistisch van aard: betere, zuivere wereld zonder kerk of
adel
Antwoord 7c: Op zoek naar de laag onder het onderwerp, de expressie. door
middel van abstractie. Veel experimenteren in kleur, materiaalgebruik en
vorm.
Antwoord 7d: Afzetten tegen klassieken, shockeren van de gevestigde orde.
Doelgroep was het volk maar werd uiteindelijk de artistieke elite.
-----
Antwoord 8a: Sterrennacht van Van Gogh
Antwoord 8b: Ze zijn allebei tijdens de nacht actief.
-----
Antwoord 9a: Opdrachtgever is deels de kunstenaar zelf, deels de consument.
Consument kan onderdeel zijn van het werk.
Antwoord 9b: Inhoud wordt bepaald door de consument. Oppervlakkigheid die
door iedereen wordt herkend en gewaardeerd (of juist niet).
Antwoord 9c: Alles wordt sterk uitvergroot, er wordt gesampled en in een
nieuwe context geplaatst.
Antwoord 9d: Wordt vaak uitbesteed, kunstenaar als conceptueel ontwerper.
Doel is amusement voor de consument.
-----
Antwoord 10a:
Sirene van Odysseus
Geboorte van Venus
Antwoord 10b: Alles dondert in elkaar, het is vergane glorie. Verleiding als
competitievorm.
-----
Aantekeningen:
Tableau vivant met postmoderne variant in atributen, decor, houding, etc.
Foto/ video maken.
Geboorte van Venus, Laatste Avondmaal

Antwoorden werkprocessen


Op de foto het old school stopmotion animation duo Chapi Chapo. Irritante openingstune, maar fascinerende avonturen in een geometrisch kleilandschap.


Antwoord 1a
Er wordt verwacht dat je constant hetzelfde product nabootst. Is geestdodend, je wordt niet uitgedaagd.
Antwoord 1b
Je leert goed kijken en nabootsen, reproduceren van een voorbeeld met dezelfde techniek. Geen eigen beeldend vermogen gevraagd.
-
Antwoord 2a Werken vanuit een idee, schets. Hoe los ik een beeldend probleem op?
Antwoord 2b
Je bent aan de slag met een concept maar je bent minder gericht op de techniek zodat anderen het moeten uitvoeren. Uitbesteden aan grafische ontwerpers van een idee.
-
Antwoord 3a
Een proces waarin nog niets is omlijst. Direct starten en het materiaal verkennen. Wat kan ik er mee doen?
Antwoord 3b
Voordeel: meteen aan de slag. Nadeel: niet iedereen kan het, zeker wanneer het met nieuwe media gebeurt. Bij kleuters zijn klei en vingerverf goede materialen om mee te experimenteren.
-
Aantekeningen
Thema dat aansluit bij de leerling, beeldmateriaal verzamelen dat aansluit, beschouwen en vragen stellen, leg uit wat de techniekuitdaging is en wat de eisen zijn, laten experimenteren, begeleiden (elkaar nadoen voorkomen), reflecteren (zijn de doelen behaald, eventueel beoordelen).
-
Antwoord 5a
Bewegen en stemmen gebruiken (karakters) en een verhaaltje vertellen. Kan het speelgoed ook zelf tot leven komen? Hoe kan dat? Het doet alsof het niet leeft als het kind in de buurt is. Wat doet hun speelgoed als ze niet zouden kijken? Wat zou het verhaal kunnen zijn? Uitbeelden.
-
Antwoord 6a
24 beeldjes per seconde met variatie, kan ook met 24 3d beeldjes. Maak flipboekjes en een zootroop met een emmer die ronddraait. Edward Muybridge
-
Aantekeningen
Beeldend probleem stellen vanuit de receptieve fase. Welk speelgoed kan stapsgewijs bewegen? Laten overleggen tot een verhaal. Goed en kwaad is populair. Startpositie voor de camera: in en uit beeld van speelgoed en camera. Stapsgewijs verhaal uitbeelden met foto's. Leerling drukt verhaal uit in stapjes.
-
Aantekeningen
Lijst met materialen: laptop en animatie software, fotocamera met usb kabel, statief, tape voor beeld afplakken, eventueel een bouwlamp. Grote ruimte. Beamer en laptop met VGA kabel, Laptop en camera met usb kabel.
-
Antwoord 9a
Welk verhaal wordt er uitgebeeld? Is het duidelijk in de stapjes? Bespreken. Wat gaan we veranderen om het verhaal nog duidelijker over te laten komen?

Brokken onsamenhangende tekst

Zo oogt het wanneer ik de door mij ingevulde antwoorden van de online lessen nu weer zie. Ik zeg er alvast bij dat wanneer sommige vragen oningevuld zijn het antwoord al in de beantwoording van de vraag er voor zit, of dat er een antwoordveld was zonder vraag. Als eerste de antwoorden op de vragen van Lesfasen. Voor de gezelligheid zet ik er een plaatje boven dat met een van de antwoorden te maken heeft.


Antwoord 1a
Veel afwisseling in beeldtaal die aansluit op de periode, verteld als verhaal, sluit aan op belevingswereld, goed herkenbaar voor kinderen, goede culturele referenties
Antwoord 1b
verbeeldend (illustratief) bij het vertelde, informatief, decoratief (versierd en verrijkt), entertainment, mooie plaatjes die het verhaal ten goede komen
-
Antwoord 2a
Inleven in de situatie die ze gaan beschrijven: een ietwat verlopen toprestaurant. Hoe? Samen op kookles. Hoe gebruik je je handen? Waar staat alles? Hoe is de sfeer in een keuken? Wat gebeurt er allemaal? Hoe werk je samen? Zelf beleven is van waarde voor het maken van de film.
Antwoord 2b
productiefase en reflectie (aan de hand van recensies en reacties van het publiek).
-
Antwoord 3a
receptieve fase (ontvangen): kijken naar beelden , bespreken en meer waarderen. Productieve fase: beeldend vormgeven van inhoud in relatie tot de persoonlijke belevingswereld. Reflectieve fase: terugkijken. Is de beleving zichtbaar? Beoordelen
Antwoord 3b
Knutselen is vooral productieve fase als reproductie, als imitatie van een voorbeeld. Meer niet.
-
Antwoord 4a Het inzamelen van metaal door Mao tijdens de grote sprong voorwaarts
Antwoord 4b Drama, muziek, beeldtaal, geschiedenis, aardrijkskunde
-
Antwoord 5a
Het moet aansluiten op de belevingswereld van de leerling: school, thuis, seizoenen. Dit om het begrip te vergroten en de fantasie te vergroten (en standaardbeelden te relativeren). Zoeken via google, juist in andere talen. Denken aan andere associaties, bijvoorbeeld in muziek en mode. Musea zijn, als het goed is, goed in het bundelen in een thema.
-
Antwoord 6a
Hoge kwaliteit van beelden (filmprijzen, gouden penseel, voorstellingen, festivals, world press photo, exposities die vanuit verschillende disciplines kijken, recensies). Zoek ook recensies in andere talen.
Antwoord 6b Compleet beeld, bredere orientatie
-
Antwoord 7a
In bevroren toestand om het voorwerp heen kunnen kijken. 2d is hoogte en breedte, 3d is hoogte, breedte en diepte (x,y,z as)
Antwoord 7b 4d: tijdsverloop wordt zichtbaar gemaakt om het verhaal te begrijpen
Antwoord 7c
3d in de bioscoop is de suggestie van diepte. Lijkt het scherm uit te vliegen, is niet zo.
Antwoord 7d 0d is een stip, 1d is hooguit een dun lijntje
-
Antwoord 8a
2d bij tekenen, 3d bij handvaardigheid (klei, hout), 4d: audiovisuele vorming (animatie en video)
Antwoord 8b

Kinderen leren omgaan met beeldcultuur door de betekenis van beelden in de maatschappij te duiden, leren om beelden te lezen en toe te passen.