vrijdag 8 november 2013

Last (and probably least): het lesplan




Ter afsluiting van het vak Beeldende Vorming (belachelijk trouwens dat dit niet meer verspreid is over de twee jaar die de opleiding duurt, alsof na 8 lessen je als leerkracht in opleiding wel genoeg weet van het vak voor de rest van je loopbaan in het basisonderwijs) volgt hieronder mijn voorstel tot een lesplan.

Ik heb mij hierbij laten inspireren door zowel de stopmotion animatie met de klei auto's uit de eerste les als de verwijzing naar de legende van Wan Hu uit Kung Fu Panda, waarnaar verwezen werd in de online lessen. Mijn lesplan heet dan ook: Wat nu wanneer Wan Hu's raketstoel wel had gewerkt? De les is bedoeld voor een klas met leerlingen uit groep 6 of 7, dus van een jaar of 10, 11.

Het lesfasenmodel:
Als Voorbereiding kijk ik eerst naar de Context, het Basisplan en de Doelen.
De context van de opdracht, waarbij leerlingen eerst van waardeloos restmateriaal Wu Han en zijn raketstoel moeten maken en vervolgens met stop-motion animatie (webcam, VGA kabel, laptop met filmsoftware) in een kort filmpje moeten tonen wat er was gebeurd wanneer Wu Han wel heel hoog had kunnen vliegen (en niet was ontploft) sluit aan op de belevingswereld van de leeftijdsgroep.

Het basisplan zijn de opdracht en de randvoorwaarden: bouw in groepjes van vier Wan Hu en zijn raketstoel van aanwezig materiaal. Maak een storyboard en film in maximaal 200 beeldjes met de webcam en de software op de laptop wat er zou gebeuren wanneer de stoel niet was ontploft, zoals in de legende wel is gebeurd.. De randvoorwaarden zijn dat zowel Wu Han als zijn stoel herkenbaar moeten zijn als zijnde Chinees. Dus denk aan felle kleurcontrasten, versieringen, kleding, etc. Tweede randvoorwaarde is dat het werkende raketmechanisme van de stoel duidelijk zichtbaar moet zijn (vlammen, rookwolken, suggestie van snelheid, etc). Derde randvoorwaarde is dat Wan Hu zichtbaar op de stoel kan zitten en er weer af kan (dus niet permanent vastgelijmd is). Deze voorwaarden worden getoetst en beoordeeld. Voorwaarden voor het filmpje zijn maximaal 200 shots, een fysiek storyboard en de uitvoering van een verhaaltje met de componenten lancering, vlucht en landing.

De doelen zijn beeldend: verzin een andere afloop van het experiment van Wan Hu en zijn raketstoel, bouw deze na en verzin en verfilm deze andere afloop waarin een lancering, reis en landing te zien moeten zijn..
Technische doelen zijn het maken van een figuurtje, zijn stoel en eventuele decorstukken voor zijn reis uit voornamelijk waardeloos materiaal (wc rollen, eierdoosjes, draadjes, kurken, watten,  3 x A4 vel wit papier, schaar, papierlijm, stiften) en het filmen van de korte reis waarvoor eerst een storyboard is getekend. Voor het filmen maken de leerlingen gebruik van een laptop, een webcam, een VGA kabel en zelfgemaakte decorstukken en hulpmiddelen.

De Receptie/ Orientatie is het introduceren van Wan Hu aan de hand van enkele afbeeldingen gevonden via internet, het vertellen van de legende en het tonen van het fragment uit Kung Fu Panda en de scene uit Mythbusters waarin de hoofdpersonen het experiment probeert te herhalen zonder succes. Bij het tonen van de beelden en de fragmenten, eerst zonder toelichting, vraag ik of ze snappen wat er wordt afgebeeld. Dan vertoon ik het nog een keer en wijs ik op de vorm en de kleuren van de stoel en de kleding van degene die er op zit. Kijk er goed naar, want dat is handig voor straks bij het uitvoeren van de opdracht. Ik wijs op rook en vuur in het fragment die uit de stoel slaat na het aansteken van het vuurwerk onder de stoel. Belangrijk om over na te deneken, want dit is ook een onderdeel van de opdracht. Het vertellen van het verhaal van Wan Hu (en dat er daadwerkelijk een ster naar hem is vernoemd) valt onder de daadwerkelijke introductie, het informeren. Dan volgt de insructie met de onder het basisplan geschetste opdracht en randvoorwaarden. Het beeldend probleem is: wat zou er met Wan Hu en zijn stoel gebeurd zijn wanneer het experiment wel was gelukt? Ik geef eventueel toelichting op het materiaal wat gebruikt wordt voor het maken van Wan Hu, zijn stoel en de reis. Ik leg uit dat er een storyboard gemaakt moet worden voor het filmpje. Dat telt mee in de beoordeling.

Het materiaal voor de productie/uitvoering is hierboven geschetst bij het technische doel van de les. Omdat de groepjes uit vier leerlingen bestaan kan iemand de stoel en een ander kan Wan Hu bouwen, een ander het storyboard schetsen en straks de camera bedienen, een ander zich bezighouden met het decor en het samen fysiek uitwerken van de zichtbare lancering, vlucht en landing met de suggestie van beweging. Ik observeer en schiet te hulp wanneer het ontwerpproces of de uitvoering spaak lijkt te lopen door een technisch probleem of gebrek aan samenwerking. Dit valt ook onder het begeleiden van de werkprocessen.

De tijd die voor de totale opdracht staat is een half uur voor het bouwen van Wan Hu en zijn stoel en het maken van een storyboard en een half uur voor het maken van het filmpje. Zodoende is het ook mogelijk om de opdracht eventueel over twee dagen uit te smeren, zodat de kinderen de gelegenheid krijgen om het verhaaltje nog leuker of ingenieuzer te maken. De introductie en de instructie nemen maximaal een kwartier in beslag (dus bovenop de uur productietijd). Het reflecteren en beoordelen kan, afhankelijk van het aantal groepen, in 15-20 minuten..

Reflectie/Nabeschouwing:
Vinden jullie dat jullie dat het gelukt is om de opdracht uit te voeren? Hoe verliep de taakverdeling en de samenwerking? Wat vonden jullie het leukste om te doen? Wat was moeilijk?
Dan volgt de beoordeling van de objecten en de filmpjes: zijn de stoel en Wan Hu herkenbaar als Chinees? Waar zien we dat aan? Versiering? Contrastrijke kleuren? Heeft de stoel iets waaruit blijkt dat er vuur en/of rook uit tevoorschijn komt? Kan Wan Hu op de stoel zitten en kan hij er weer af? Maximale score 3 punten
Is er een storyboard gemaakt waarop het verhaaltje in beelden is geschets? Zo ja, 2 punten
Dan het filmpje. Duurt het niet langer dan 200 beeldjes? 1 punt. Zijn de lancering (1 punt) reis (2 punten) en landing (1 punt) als zodanig herkenbaar in beeld gebracht? Goed zo!

De filmpjes worden op de site van de school gezet op een blogpagina over beeldende vorming, waar ook museumexcursies en andere beeldcultuurgerelateerde bijdragen worden vertoond.

Achteraf kan ik dan evalueren wat er goed ging en wat minder soepel liep. Was de opdracht te ingewikkeld? Was het technisch probleem te groot? Was het onderwerp niet te kinderachtig? Waarschijnlijk niet.

Zichtbare werkelijkheid

De derde fase bij leerlingen op de basisschool is een afspiegeling van hun geestelijke ontwikkeling. De kinderen zitten inmiddels in groep zeven en acht, zijn elf of twaalf jaar oud. Tekenen in de vorige fase is voor hen te kinderachtig, het moet allemaal zo natuurgetrouw mogelijk. Dus met lijnperspectief, dieptewerking, plasticiteit, kleurnuances, overlapping en afsnijding. Dat het niet altijd lukt weten zij ook wel maar dat horen ze niet graag. Anders verdwijnt de tekening zo de prullenbak in en wordt er niet meer getekend. Een kwetsbare leeftijd, waarbij de zin in tekenen of voor altijd bewaard blijft dankzij een enthousiaste en actieve docent die zich onttrekt aan de taal en reken dictatuur. Of het wordt voor altijd verpest omdat de leerkracht onder druk staat van de leerprestaties die ouders en school eisen en de leerkracht had toch al niet zoveel op met beeldende vorming...

Bij het eerste voorbeeld: Leuke poging tot schilderen met waterverf in perspectief door een meisje van 12 jaar. Het hek vooraan is afgesneden en duidelijk groter dan de kerk en het huis er achter. Ook de fontein op de voorgrond is weer groter dan de bouwwerken. Maar ze heeft moeite met de bergen en de begroeiing daarop: sprieterige boompjes die allemaal even groot zijn. Met kleurnuances wordt een textuur van de bouwwerken gesuggereerd.


Bij de tweede tekening: de tractor is zo gedetailleerd mogelijk getekend, net als de kerktoren en de reflectie op het dakraam linksboven. De bouwwerken op de achtergrond zijn in perspectief getekend, maar het klopt niet helemaal. Dit geldt ook voor de bomen: de dennenboom komt wonderlijk kinderlijk over in vergelijking met de andere bomen. Het erf is in perspectief getekend, de landbouwgrond heeft mooie kleurnuances maar het is jammer dat de tractor en de ploeg er op lijken te zweven. De tekenaar wist ook geen raad met het muurtje rechts. Ik vermoed dat daar nog huizen moesten komen maar dat de tijd (of de zin) ontbrak.


Het derde voorbeeld: Nagetekend van een foto. Zeer gedetailleerd, met veel oog voor de rondingen en de kleurnuances door de lichtval en toch klopt het niet helemaal. De auto ziet er in al zijn pogingen om wat betreft perspectief te willen kloppen behoorlijk gedeukt en aangereden uit. Daar kan de arme tekenaar ook niets aan doen. Waarschijnlijk wilde hij echt zo natuurgetrouw mogelijk de 2CV natekenen en neemt hij de volgende keer gewoon een foto met zijn mobiele telefoon. Dat stomme geteken, het lukt toch nooit goed!


Als laatste twee andere voorbeelden van zo natuurgetrouw mogelijk willen natekenen door twaalfjarigen, waarbij er toch iets misgaat. De straat ziet er mooi uit (let op de bomen en het centraal perspectief) maar de poppetjes op de stoep kwam hij/zij niet uit. Bij de huskie (of wolf?) is de kop prima gelukt, maar de pootjes en het achterlijf ogen een beetje ongelukkig. En hoe vul je de achtergrond op? Beetje boompjes en stenen en gras suggereren en klaar. Toch zou ik willen dat ik zelf zo goed kon tekenen als deze twee pubers...



Gecodeerde werkelijkheid 2b

Het besef van grondlijn(en en horizon doet zijn intrede. Andere beeldaspecten zijn schematishe kleuren, een eerste ordening, stapeling, belang en verdringing, doorzichtigheid en de samengestelde vorm van een object zonder dat de verbindingslijnen zijn weggehaald. Drie voorbeelden: Bij het eerste voorbeeld zien we schematische kleuren: blond meisje in een roze jurk, blauwe lucht, groen gras en een mooi voorbeeld van haaks contrast van de schoorsteen op het dak van het huis en de armen en de voeten van het meisje die dwars op het lijf staan. Dat echter een kleur heeft dat meer in fase 2a past dan de standaardkleuren die je meestal bij huizen in 2b ziet. Maar het dak is weer vertrouwd rood. En de zon vertrouwd geel met een lach.


Het tweede voorbeeld: Elmer de olifant door een kind van vijf jaar. Hoge grondlijn, zonnetje in de hoek (voorzichtige standaardvorm van afsnijding), schematische kleuren (Elmer is bontgekleurd, het gras is groen, de zon is geel) en een dappere poging tot perspectief (Elmer van voren en van opzij tegelijk waardoor het lijkt alsof de arme dikhuid is overreden). Ik zou als ouder toch zeer trots zijn.


Bij het derde voorbeeld: poging tot perspectief, maar het hekje valt om, er is een stapeling van bomen links zonder grootteverschil en de figuren, hoewel bewonderenswaardig nu eens van achteren afgebeeld, houden de koffers zeer onnatuurlijk vast. Maar onderaan is al overlapping van een koffer en een figuurtje te zien. En de zon moest ook nog ergens in de tekening, dan maar een klein geel bolletje rechtsboven. Leuke tekening!


Gecodeerde werkelijkheid 2a

Bij de tweede fase van kindertekeningen zien we eerst kop(buik)poters die willekeurig op het vlak geplaatst worden. Bij voorkeur tekent het kind het hele vel vol, bijvoorbeeld door het telkens om te draaien. Wanordelijke plaatsing, experimenten met lijnen (golven, kartels, zigzag), het object krijgt 1 kleur. Drie voorbeelden van deze fase (2a) waarbij de middelste kunstenaar al meerdere kleuren gebruikt.





Krabbelen

Voordat de les Beeldende Vorming op dit blog verschijnt zoals ik deze heb bedacht nog even de opdracht met de kindertekeningen. In aansluiting op gisteravond zijn hier voorbeelden uit de vier fasen met een toelichting in beeldaspecten. De fasen zijn de krabbelfase (1), de gecodeerde werkelijkheid (2a en 2b) en de zichtbare werkelijkheid (3). Per fase drie voorbeelden.

Krabbelfase: drie voorbeelden waarin gekrabbeld wordt en in een geval al voorzichtig vanuit de pols wordt gewerkt (hoekige lijnen in plaats van de cirkels en strepen vanuit de schouder en ellenboog). Contrastrijke kleuren met helemaal onderaan een voorbeeld van een gesloten cirkelvorm.






Vijf soorten vragen voor 1 beeld

Gisteravond de laatste bijeenkomst Beeldende Vorming met aandacht voor het inrichten van dit blog plus de laatste opdrachten. Wat ik in ieder geval heb geleerd is dat bloggen niet al te moeilijk is. Wat ik ook heb geleerd is dat leuke dingen er op zetten verslavend werkt en veel te veel tijd kost (alles wat niets met de opdrachten te maken had heb ik dan ook inmiddels verwijderd. Zonde van de tijd). En wat ik eigenlijk al wist is dat ik geen modern mens ben: ik wil mijn gedachten helemaal niet met wildvreemde bezoekers van een blog delen. Die houd ik gewoon voor me en deel ik eventueel, old school, in een face to face gesprek.

Maar goed, de opdracht van gisteravond luidde: kies een beeld en zet daar vragen bij die je aan leerlingen kunt stellen, en wel in de volgende soorten: een startvraag, een flink aantal onderzoeksvragen, analysevragen, speculatieve vragen en een concluderende vraag. Het beeld dat ik hiervoor gekozen heb is De Marskramer van Hieronymus (Jeroen) Bosch, vermoedelijk uit 1493 of iets later. Het hangt in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam en werd in het verleden De Verloren Zoon genoemd naar een bijbelse interpretatie die tegenwoordig als achterhaald wordt gezien. De Marskramer staat in de huidige visie van (kunst)historici model voor het weerstaan van duivelse verleidingen na eerder al gezondigd te hebben en de keuze voor het bestaan als een arme, vrome pelgrim op het verdere levenspad. Het beeld zit, geheel in de traditie van de meesterlijke schilder Bosch, vol met symboliek waar geen eenduidig antwoord op bestaat en dat zich, vind ik, dus goed leent voor meerdere interpretaties door leerlingen uit de bovenbouw, groep 7 of 8. Het is een complex beeld dat veel uitleg behoeft, maar ook een rijk beeld met veel pedagogische aanknopingspunten.



Startvraag: Wie kent dit schilderij? Het heet De Marskramer en het is van Hyronimus Bosch. Om wie draait het schilderij? Wat is een marskramer? Uit welke tijd komt dit schilderij? Hoe zie je dat?

Onderzoeksvraag: Wat zien jullie op het schilderij? Een zwerver met een mand op zijn rug en een stok en een hoed in zijn hand. Hij draagt versleten kleren, een schoen en een slof en heeft verband om zijn been. Een boze hond. Een koe achter het hek en een ekster. Een vervallen huis met gaten in het dak en scheve luiken met een zoenend stel in de deuropening en een grijnzende vrouwenkop in het raam. Een plassende man naast het huis. Wat is dat voor huis? Het lijkt op een boerderij of een herberg. Wat zien we rechtsboven? Een figuur aan een galg boven op een heuvel. We zien een uil boven het huis die een vink of een meesje vangt. Er hangt ook een vogelkooi aan het huis. We zien een zeug met biggetjes.

Analysevragen: waarom loopt de marskramer weg van het huis/ de herberg? Kan hij het niet betalen om daar te zijn of wil hij juist heel snel weg? Wat gebeurt er allemaal in zo'n herberg? De vogelkooi aan de herberg staat voor het werkwoord vogelen, een middeleeuws woord voor sex. Waarom wil hij niet (meer) daaraan meedoen? Hij kijkt achterom. Hoe kijkt hij? Heeft hij spijt dat hij daar ooit is geweest of is hij bang voor de hond? Wat zou de betekenis kunnen zijn van de hond, de ekster, de koe, de pollepel aan zijn mars? De hond is een symbool voor de duivel. Hij gromt omdat de marskramer wegloopt van de verleidingen van de herberg. Maar hij heeft al eens toegegeven, hij is al eens gebeten door het kwaad, vandaar dat verband. De ekster, de koe en de plassende man staan symbool voor dronkenschap. De pollepel is een symbool van verspilling. De marskramer zelf is symbool voor zowel een zondaar (wat is dat?) als een tot inkeer gekomen zondaar. Wat gebeurt er met zondaars? Die gaan naar de hel, zoals zo mooi verbeeld door Bosch in andere schilderijen (kan de leerkracht laten zien) of eindigen in ieder geval aan de galg rechtsboven. De uil vangt een bontgekleurd, nietsvermoedend vogeltje. Wat betekent dat? Wees vroom en op je hoede, verleiding zit in een klein hoekje. Kijk maar naar die ondeugend grijnzende vrouw in het raam die uit is op jouw centjes!

Speculatieve vragen: Waar loopt de marskramer naar toe? Zou hij op reis kunnen gaan? Hoe zie je dat? Mars, hoed en stok, symbolen van de pelgrim (wat is dat?). Mars als rugzak of koffer. Stok tegen boze honden, hoed tegen kou en regen. Waar gaat hij naar toe? Hoe gaat het verder met de mensen in de herberg? Zal de pelgrim/marskramer ooit aankomen en vinden wat hij zoekt? Ai, dat is wel heel filosofisch...

Concluderende vraag: Wat is dit voor schilderij? Het is een waarschuwing tegen de duivelse verleidingen van het leven, zoals drank (de plassende man), sex (het vrijende stel) en verspilling. Dit leidt tot verval (de krakkemikkige herberg), verwonding (het verbonden been) en uiteindelijk de dood (figuur aan de galg). De keuze is aan de mens zelf: kies je voor de gevaarlijke verlokkingen of blijf je op het rechte pad? Dit is een klassiek schilderij, gemaakt in opdracht van de adel, met een stichtelijke, religieuze boodschap. Maar Bosch is een beetje ondeugend, vandaar de plassende man en het vrijende stel. Een modernist avant la lettre?

Als kind zag ik het schilderij voor het eerst in de televisieserie Floris (regie Paul Verhoeven, die driedubbel over het beschikbare budget ging waardoor de serie helaas maar 1 seizoen kende), waarin Jeroen Bosch in de aflevering De Harige Duivel volop meedoet als een licht anarchistisch genie die de gevestigde orde graag een beentje licht. Bosch portretteert een eenvoudige marskramer die eerst door de held Floris wordt gered van pestende soldaten en die hem daarna bijna verraadt aan zijn vijand, de hertog van Gelre. Bosch schildert deze opportunist na en legt aan het einde van het verhaal uit dat het waarschijnlijk slecht met hem zal aflopen (wijzend op de galg). De marskramer is een rol van Cor Witsche (Pipo!). Toch even een plaatje. De serie was in zwart-wit en dan is de overeenkomst met het schilderij (zelfs het grijze haar) helemaal verbluffend.


vrijdag 1 november 2013

Pakpapier en toch een leuke opdracht?



Aan het eind van een lange avond van het aan elkaar uitleggen van fases in de taalverwerving van een jong kind, het stop motion laten bewegen van zeedieren en het krassen van kubussen kregen we in groepjes een opdracht waar we aan moesten sleutelen. Wat is het beeldend probleem? Wt is het technisch probleem? Is het uitdagend genoeg? Job (toegewijd fotograaf en haringzwaardvis animator) en ik bogen ons over de opdracht op de bovenste foto. De technische uitdaging zit in het aanbrengen van de grondverf met dikke kwasten (grove motoriek) en het aanbrengen van het motief met de vingers (fijne motoriek). En in de herhaling van het motief, misschien.

Maar 'breng een motief aan' is te algemeen gesteld en lastig te beoordelen als criterium voor een opdracht. Grens het af: maak een herfstmotief. Of een wintermotief. Maak een Sinterklaas of Kerstmotief. Guido had haast (de school moest al weer bijna op slot) maar we zaten in de goede richting. Als illustratie dan maar een leuk pakpapiertje, niet ontworpen door een basisscholier, zo lijkt mij.